Nederlandse Trolleybus Vereniging

Trolleybus

Geschiedenis van de trolleybus

trolley
Moskou, museumtrolley 1777 (MTB-82D), 16-11-2013. Foto Transphoto.org

De trolleybus werd ontwikkeld door Werner von Siemens. Trolleybussen worden aangedreven door een elektromotor waarbij de benodigde stroom uit een dubbel polige bovenleiding wordt betrokken. De voordelen van trolleybussen ten opzichte van dieselbussen zijn: geen uitlaatgassen, weinig tot geen lawaai en trillingen, een grotere bedrijfszekerheid, een goede acceleratie en een langere levensduur. Nadelen zijn de kosten van de infrastructuur en de hogere aanschafprijs van de trolleybussen. Het nadeel van de gebondenheid aan de bovenleiding kan worden ondervangen door het uitrusten van het materieel met een noodaggregaat, zoals dat ook in Arnhem sinds 1980 het geval is of met accu's.

Op 29 april 1882 werd de eerste proefrit met een trolleybus gereden in Berlijn, waarbij de stroom via een meegetrokken wagentje - ′trolley′ in het Engels - uit de twee rijdraden werd gehaald.
In 1900 werden op de Wereldtentoonstelling in Parijs enkele trolleybussen gedemonstreerd die datzelfde jaar in Eberswalde werden ingezet.

De eerste regelmatige trolleydienst werd van 1901 tot 1904 in Duitsland tussen Königstein en Bad Königsbrunn onderhouden; de gebruikte trolleybussen waren voorzien van de nu nog steeds toegepaste stroomstangen.
Voor de Eerste Wereldoorlog bestonden er in Duitsland zo'n 15 trolleybedrijven, die echter alle een kort leven beschoren waren.
In Engeland werden in 1911 enkele trolleybedrijven geopend; na 1925 maakte de trolleybus haar, dankzij de uitvinding van de luchtband, een grote bloei door.
Ook in Frankrijk, Italië, Rusland, Zwitserland en de Verenigde Staten werd de trolleybus een steeds bekendere verschijning.

trolley
Athene 7028 (Van Hool A300T), 2 februari 2014. Foto Hans Johnson - Transphoto.org

De bloeitijd van de trolleybus was in de jaren vijftig toen er wereldwijd diverse nieuwe netten werden aangelegd, vaak ter vervanging van de tram (zoals ook in Arnhem), en bestaande werden uitgebreid. Echter, tegen het eind van de jaren vijftig en in de jaren zestig kwam de kentering.
Vooral bedrijfseconomisch kwam de trolley steeds meer in het nadeel ten opzichte van de autobus, die een aanzienlijke ontwikkeling had doorgemaakt. Ook verkeerstechnisch werden de bezwaren van de trolleybus steeds groter.
Deze bezwaren waren voornamelijk van bedrijfseconomische aard, aangezien met moderne technieken de problemen te ondervangen zijn.

De toegenomen motorisering was de oorzaak van de algehele teruggang van het openbaar vervoer en in het bijzonder van de trolley- en tramexploitatie. Vooral in de Verenigde Staten en Canada was de achteruitgang aanzienlijk.
Van de 64 trolleybedrijven, die er ooit in deze landen hebben bestaan, zijn er nu nog maar enkele over.

trolley
San Francisco 5710 (New Flyer Xcelsior XT40), 14 oktober 2018. Foto Transphoto.org

In West Duitsland werden vele netten opgeheven; het betrof hier grotendeels kleine tot zeer kleine netten, die als aanvulling op het vervoer per tram of autobus dienden.
In Engeland, eens de bakermat van de trolley, werden in de jaren zestig en begin jaren zeventig alle trolleybedrijven opgeheven, als laatste Bradford in 1972. De verouderde staat van het wagenpark en van de bovenleiding speelden bij de opheffingen een belangrijke rol.
Ook in de meeste andere Europese landen verdwenen veel trolleynetten.
Enkele landen, zoals België, Denemarken en Zweden kwamen geheel zonder trolleybussen te zitten.
Maar ook in Zwitserland, hét land van de trolleybus, begon men in sommige plaatsen te twijfelen.
In Oost Europa lag het wat anders: er werden regelmatig nieuwe trolleybedrijven geopend. Hier speelden geen milieuargumenten, maar politieke een rol.

In het begin van de jaren zeventig kwam er een omwenteling. Deze begon met de bestelling van 150 nieuwe trolleybussen voor Toronto; dit waren de eerste nieuwe trolleybussen die sinds 1956 in Noord Amerika werden gebouwd. De productie van de nieuwe trolleys, type Flyer, heeft diverse trolleybedrijven in Noord Amerika kunnen redden.

In West Europa verbeterden de omstandigheden voor de trolleybus ook, dit als gevolg van de toenemende belangstelling voor het milieu en door de energiecrisis.

trolley
Moderne Chinese trolley, Beijing 90525080, 1 augustus 2016. Foto Transphoto.org

De afgelopen decennia heeft de trolleybus diverse technische verbeteringen ondergaan, zoals de elektronisch gestuurde elektrische uitrusting en het noodaggregaat waardoor de trolley een straatje om kan rijden.

Een ontwikkeling van de laatste jaren betreft trolleybussen die uitgerust zijn met accu's die tijdens het rijden aan de bovenleiding worden opgeladen en waarmee op trajecten zonder bovenleiding zo’n 10 tot 25 kilometer elektrisch kan worden gereden.

Begin 2020 bestonden er wereldwijd nog ongeveer 280 trolleybedrijven. De meeste trolleysteden bevinden zich in de landen die deel uitmaakten van de voormalige Sovjet-Unie. Op de webpagina Trolley:Motion staat een actuele lijst van bestaande trolleysteden. Lijst van steden met een trolleybusnetwerk op Wikipedia


Trolleywetenswaardigheden

De trolleybus in Nederland

In Arnhem rijden vanaf 5 september 1949 trolleybussen.
In Nederland hebben ook trolleybussen in Groningen (1927-1965) en Nijmegen (1952- 1969) gereden.
In Rotterdam vond in verband met tekorten aan benzine in 1944 een korte proef met trolleybussen plaats; hiervoor werden enkele benzinebussen tot trolleybus verbouwd.

trolley
Zurich 183 (SwissTrolley 5), op bezoek in Arnhem, 10 september 2019 - Stationsplein. Foto Paul van Onzen

Kosten

Vooral als gevolg van de dure elektrische installatie is de aanschafprijs van een trolleybus zo'n 80 tot 100% hoger dan van een dieselbus. Een trolleybus gaat wel langer mee dan een dieselbus en vergt ook minder onderhoud.
De aanleg en het onderhoud van de bovenleiding zijn niet goedkoop, maar met name bij een hoge frequentie kan de trolleybus bedrijfseconomisch aantrekkelijk zijn.

Flexibiliteit

Een trolleybus kan naar beide zijden ongeveer 5,5 meter uitwijken, waardoor een baan van 11 m breedte kan worden bestreken.
Meer flexibiliteit wordt bereikt door de trolleybus uit te rusten met een noodaggregaat of accu's, zodat bij calamiteiten kan worden omgereden.
Trolleybussen kunnen voor de bebouwde kom gebruikelijke snelheden bereiken: 50 tot 70 kilometer per uur.

trolley
Salzburg 225 (Gräf&Stift GE112 M16) op lijn 8, 2 mei 2012 - Nonntaler Brücke. Foto Ab Stoeltje

Bovenleiding

Er bestaan twee soorten bovenleiding: starre en flexibele. De starre bovenleiding is van de trambovenleiding afgeleid en werd o.a. in Engeland en de USA toegepast. Hierbij is de rijdraad rechtstreeks onder de spandraad gemonteerd.
In Arnhem wordt het vol elastische systeem van de Zwitserse firma Kummler&Matter toegepast, waarbij de rijdraad flexibel aan de spandraden is vastgemaakt. De stroomafnemer kan daardoor de rijdraad beter volgen, waardoor er minder kans op ontsporingen is en hogere snelheden mogelijk zijn. Ook is de slijtage, vooral aan de ophangingen, veel minder.
Wissels en kruisingen hangen onder de rijdraad, hierdoor is vervanging of verplaatsing eenvoudig.
Bovenleiding volgens dit systeem wordt inmiddels ook door andere bedrijven dan Kummler&Matter gemaakt.

wissels
Veel wissels op het Arnhemse Stationsplein, 11 maart 2020. Foto Paul van Onzen

Bediening van de wissels

Gedurende de eerste 30 jaar dat de trolleybus in Arnhem reed, werden de elektrische wissels door middel van het stroompedaal bediend. Wanneer de trolley rechtdoor moest, werd het stroompedaal losgelaten tijdens het passeren van de wissel, als de trolley af moest slaan, werd stroom gegeven waardoor de wissel tijdens het passeren van de stroomafnemers omklapte.

Eind 1979 werden de trolleys voorzien van radiografische wisselbediening. Om de wissel om te zetten, dient de chauffeur een knop in te drukken. Dit systeem werd door andere trolleybedrijven (o.a. in Zwitserland) al eerder gebruikt. Begin 1987 werden alle Arnhemse trolleys voorzien van zogenaamde wisselstraat apparatuur. Hiermee worden door één druk op een knop alle wissels op het Willemsplein en het Station in de juiste stand gezet.

tekst: Ab Stoeltje en Paul van Onzen